Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Mark Mieras: Zelfsturing is het nieuwe IQ

Spel en beweging is onmisbaar om later goed te presteren op school, stelt wetenschapsjournalist Mark Mieras. 'Al spelend en bewegend leggen kinderen in de eerste zes levensjaren de basis voor leervermogen en zelfsturing.' Kinderen leren dus leren door te spelen.

Tekst: Lilian Roos

Twee jonge kinderen in de bouwhoek, dat lijkt eenvoudig spel, maar ondertussen worden in hun jonge hersenen veel belangrijke verbindingen gelegd’, stelt Mark Mieras, als wetenschapsjournalist gespecialiseerd in de ontwikkeling van ons brein en auteur van onder andere Ben ik dat?en Liefde. Het gaat om ruimtelijk inzicht, mechanica, samenwerken en overleggen en vooral om zelfsturing: het jonge kind traint tijdens het spel kwaliteiten die later bepalend zijn voor schoolprestaties. ‘Dit is waarom we ook wel spreken van het nieuwe IQ’ als we het hebben over de zelfsturende vaardigheden.’

Wat valt zoal onder dit nieuwe IQ?

Om schooltaken te verrichten is het belangrijk om een innerlijke rem te hebben, ook wel inhibitie genoemd. We moeten ons kunnen beheersen en behoeften kunnen uitstellen. Daarnaast moeten we in staat zijn tot gerichte aandacht, om ons te kunnen focussen op de instructie van docenten of op een zelfstandige taak. Ook cognitieve flexibiliteit – het kunnen switchen tussen verschillende taken en oplossingen – is een ‘executieve functie’. Bovendien is ons werkgeheugen van belang – waar we tijdelijk informatie opslaan om bijvoorbeeld te kunnen redeneren. Als we jonge kinderen zien spelen, denken we meestal: ze zijn lekker bezig, wat hebben ze een plezier. Wat we zelden beseffen is dat ze tegelijkertijd al deze basisvaardigheden aan het trainen zijn.’

En waarom is dit zo belangrijk?

Goede zelfsturing helpt om mee te doen in de klas, de aandacht erbij te houden, en om thuis huiswerk te maken. We leven in een wereld vol afleiding en verleiding. Zelfsturing is nu belangrijker dan ooit. Steeds meer mensen werken gedeeltelijk thuis, waardoor deze zelfsturende kwaliteiten nog belangrijker worden. En de basis van deze vaardigheden wordt gelegd in onze eerste zes levensjaren.’

Hoe leren kinderen zelfsturing via spel en beweging?

Neem iets simpels als een klapspelletje: dit daagt kinderen niet alleen motorisch uit, maar vraagt ook timing, opletten wat de ander doet en daarop afstemmen. Als een kind touwtje springt, moet het de juiste sprong maken, maar ook op het touw letten en goed timen. Bij in de rij op de beurt wachten, traint het inhibitie. Als een kind leert fietsen, draaien de hersenen overuren. Complexe bewegingen worden in de hersenen precies zo gestuurd als complexe gedachten. Het komt op dezelfde vaardigheden aan: je overgeven, fouten maken, omgaan met tegenslag en erop vertrouwen dat het goed komt, doorzetten… ga zo maar door… In spel zitten zoveel rijke leermomenten.’

Impulsen volgen

Mieras stelt dat jonge kinderen in de opvang te veel stil zitten. ‘Ze moeten meer de kans krijgen om hun impulsen te volgen’, vindt hij. ‘Die impulsen zijn er niet voor niks. We kunnen lesjes doen met jonge kinderen, ze cijfers en klanken leren, maar ze hebben er meer aan als we ze nu de kans geven om voluit te spelen en zo de basis te leggen voor het leren vanaf groep 3. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen van 9 tot 12 jaar die motorisch en conditioneel minder goed ontwikkeld zijn, gemiddeld ook achterblijven in de leervakken. Slimheid zit hem niet in de kennis die je erin stopt, maar in de cognitieve vaardigheden die het kind ontwikkelt.’

Kracht van het spel 

VVE-programmas kunnen vaak niet op tegen de kracht van het spel, weet Mieras. ‘Beter is het om VVE en spel  te integreren. Maak van de VVE-les toneel, poppenkast of kringspel. Leg de aandacht bij de interesse van het kind. Zie de methode als een aanvulling op het spel.’

Er zitten zelfs nog meer voordelen aan experimenteren en bewegen van kinderen. Mieras: ‘Al spelend leggen kinderen de basis voor het vertrouwen in de eigen kwaliteiten en eigenaarschap. Als kinderen klimmen, over een boomstam lopen, naar beneden springen, verkennen ze de grenzen van hun kunnen. Zo voelen ze waartoe ze in staat zijn en dat ze hun grenzen kunnen verleggen, iets nieuws kunnen leren door te oefenen, met vallen en opstaan.’

En dat leren via spelen en bewegen gaat vanzelf toch?

In principe wel maar volwassenen kunnen het spel stimuleren. Wanneer pmers beseffen dat speelmomenten leermomenten zijn, kunnen ze die bewust verrijken. Door mee te spelen en een nieuwe suggestie te doen die het spel nog uitdagender maakt, door een nieuw spelobject toe te voegen aan hoekenspel of vragen te stellen die aanzetten tot doordenken. Ook de hoeveelheid spelmateriaal is bepalend. Als er te veel ligt, of juist te weinig, komen de kinderen minder goed tot rijk spel. Bij schilderen kun je bijvoorbeeld kiezen voor een extra kleur of juist eentje minder. Kijk goed wat dit doet.’

Soms is vooraf iets plannen juist interessant. Mieras: ‘Laat kinderen bij fantasiespel eens van te voren bedenken wat ze zo direct gaan spelen. Wie zijn ze, hoe gaat het verhaal en wat hebben ze daarvoor nodig? Dit is een goede training van het werkgeheugen. Kinderen doen dit van nature vaak ook al: Jij was de vader en ik was de moeder.’

Wat kan je verder als pmer doen?

Allereerst zouden pmers die met jonge kinderen werken moeten beseffen hoe belangrijk hun werk is. De kinderen waarmee ze werken zitten qua hersenontwikkeling in een fase die allesbepalend is voor hun verdere leven. Elk vrij en georganiseerd spelmoment is een leermoment, waarin nieuwe verbindingen worden gelegd in het brein. Elke pmer die met jonge kinderen werkt, zou dus een expert in spel moeten zijn. Kijk goed naar het spel: wat zorgt voor plezier in de oogjes? Wat kun je aanreiken? Zo schep je de juiste omstandigheden en interactie. Komt een kind met een zandtaartje? Sta open, proef het taartje en laat nieuw spel ontstaan. Zorg dat spel intenser wordt en creëer variatie.’

Naast het stimuleren van dit spel, betekent dit op andere momenten juist niks doen volgens Mieras: ‘Bij te veel sturing stop het spel. Niet te snel ingrijpen en kinderen zelf laten ontdekken, is minstens zo belangrijk. Ook vies worden en vallen hoort bij het experiment. Daarom is het belangrijk om de ouders hierin mee te nemen. Pm’ers kunnen als deskundigen aan hen uitleggen wat er allemaal gebeurt tijdens spel – naast het plezier. Zo help je ze om het belang van spelen en beweging te begrijpen, en zullen ze het kindcentrum extra waarderen, en het minder erg vinden als hun kind een keertje is gevallen of vies is. En nog mooier is het als ze dit inzicht mee naar huis nemen en hun kind wat vaker wegtrekken bij de iPad of spelcomputer.’

Mark Mieras is een van de sprekers op het congres Topsprekers in de Kinderopvang op 17 juni. Zie www.kinderopvangtotaal.nl/congressen
Meer informatie over Mark Mieras vind je op www.mieras.nl

Tekst: Lilian Roos

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.